Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, wat [40]hebt gij te doen met den weg van Egypte, om de wateren van [41]Sihor te drinken? En wat hebt gij te doen met den weg van Assur, om de wateren der [42]rivier te drinken? 40. Hebreeuws, wat is u, of wat hebt gij; te weten te doen? vergelijk Richt.11:12; 2 Sam.16:10. De zin is: Wat loopt en reist gij dus naar Egypte, of Assyrie, om hulp, alsof Ik u niet helpen kon? vergelijk onder vs.36. 41. Zie Jes.13:3; Jes.23:3. 42. Eufraat.